Molenplas
De bomen rijzen stakig op
met alle groen zwartwit geroest
met alle leven naar de knop
en heftig herfstig, wreed en woest.
De lucht als lood, een schrale zon
met flarden licht, een spiegelmeer
vergane glorie, eindstation
waar alles zindert van oud zeer.
Ik laat het maar, vervolg mijn pad
amechtig, wankel, trager tred
mijn Molenplas zij weer gerond.
Bij buis en haard, verzet gehad
plas ik flink uit, surf sloom een net
en zet het glaasje aan mijn mond.
Lucas Kruse